Indicator signalen
407 Tunnel. Geeft een route aan die door een tunnel loopt. Het signaal wordt geplaatst aan de ingang van de tunnel en bovendien als een signaal op afstand.
De dimlichten moeten worden gebruikt, zelfs als de tunnel verlicht is.
Cf. hoofdstuk 28.
408 Eenrichtingsverkeer. Dit signaal geeft een weg aan die alleen in de aangegeven richting mag worden bereden. Aan de andere kant van de weg is het signaal "Verboden toegang" (202).
Cf. hoofdstuk 26.
408.1 Eenrichtingsweg met tweerichtingsverkeer. Duidt een eenrichtingsstraat aan waarop tweerichtingsverkeer is toegestaan. Het type tweerichtingsverkeer wordt aangegeven met een symbool of met een overeenkomstig opschrift.
409 Doodlopend.. Geeft een weg aan die niet continu berijdbaar is.
409.1 Doodlopende weg met uitzonderingen. Indien een pad voor voetgangers of fietsers doorloopt aan het einde van de weg, kan het signaal worden aangevuld met de overeenkomstige symbolen.