Regels voor het rijden

33 Wegrijden, achteruitrijden en draaien

De bestuurder die met zijn voertuig aan het verkeer wil deelnemen, wil keren of achteruitrijden, mag andere weggebruikers, die voorrang hebben, niet hinderen. Voordat hij de weg verlaat, moet de bestuurder zich ervan vergewissen dat hij niemand in gevaar brengt.

Achteruitrijden is alleen toegestaan stapvoets (5 km/u). Achteruitrijden over spoorwegovergangen en blinde kruispunten is verboden. Bij voertuigen met beperkt zicht naar achteren moet een assistent worden ingeschakeld om het voertuig achteruit te zetten indien dit niet veilig kan gebeuren.

Over langere afstanden is achteruitrijden alleen toegestaan als doorrijden of keren niet mogelijk is.

Voorkom dat het voertuig op de rijbaan draait. Bij de dode hoeken, bij het signaal "Verboden te draaien" (246) en bij druk verkeer is keren verboden.

Indien de bestuurder van een autobus in het normale stadsverkeer bij een gemarkeerde halte met de richtingaanwijzers aankondigt dat hij wil wegrijden, moeten de van achteren naderende bestuurders zo nodig hun snelheid verminderen of stoppen om hem in staat te stellen weg te rijden.