Regels voor het rijden

25 Gedrag tegenover voetgangers

Speciale voorzichtigheid is geboden bij het rijden voor voetgangersoversteekplaatsen. Bij strepen zonder verkeersregeling moet aan voetgangers of gebruikers van een voertuig-achtige voorziening die zich reeds op de streep bevinden of ervoor wachten en die kennelijk de rijbaan willen oversteken, voorrang worden verleend. Indien nodig, stop om voorrang te verlenen.

Als het verkeer stilstaat, mag de bestuurder niet stoppen op het zebrapad.

Op kruispunten met verkeerscontrole moeten bestuurders van afslaande voertuigen voorrang verlenen aan voetgangers of gebruikers van voertuigachtige inrichtingen om de dwarsstraat over te steken. Dit geldt niet bij verkeerslichten indien het verkeer wordt vrijgegeven door een groene pijl en er geen geel waarschuwingslicht knippert.

Op wegen zonder zebrapaden heeft de bestuurder van het voertuig voorrang op voetgangers, tenzij hij in een konvooi rijdt.

Alleenstaande blinden moeten altijd voorrang krijgen als zij aangeven dat zij de rijbaan willen oversteken door de witte stok omhoog te houden.