Regels voor het rijden

Lichtsignal Gelbes BlinklichtAls een geel licht tegelijk met de groene pijl knippert, moeten afslaande voertuigen voorrang verlenen aan het tegemoetkomende verkeer en aan voetgangers op het kruispunt.

Kruisend verkeer heeft een rood licht.

Geel, slapend licht betekent:
a. wanneer hij het groene licht volgt: Stop voor voertuigen die nog voor het kruispunt kunnen stoppen.
b. wanneer het samen met rood licht brandt: Sta klaar om verder te gaan. Zodra het groene licht verschijnt, wordt het verkeer vrijgegeven.

Geel knipperlicht herinnert de bestuurder eraan om extra voorzichtig te zijn. Een geel knipperlicht wordt bijvoorbeeld gebruikt om te waarschuwen voor bouwplaatsen of gevaarlijke obstakels op de rijweg. Een geel knipperlicht wordt ook gebruikt wanneer de verkeerslichten zijn uitgeschakeld.

Zwarte pijlen op een wit extra bord onder lichtseinen geven aan dat deze alleen geldig zijn voor de aangegeven richting. Het knooppunt mag alleen in de aangegeven richting worden gebruikt.

De signalen "Stop" (301) en "Geen recht van overpad" (302) moeten alleen in acht worden genomen op kruispunten met verkeerslichten indien het verkeer niet door verkeerslichten wordt geregeld.