Regels voor het rijden

Bijzondere gevallen van recht van overpad

Als de hoofdweg van richting verandert (sein 509) en ook secundaire wegen op het kruispunt uitkomen, moet de bestuurder van een voertuig dat de hoofdweg verlaat en op een secundaire weg uitkomt, alleen voorrang verlenen aan het tegemoetkomende verkeer op de hoofdweg.

Waar op dezelfde plaats twee of meer wegen met het sein "Stop" (301) of "Geen recht van overpad" (302) een weg met voorrang betreden, hebben de gebruikers van deze wegen voorrang op elkaar.

Vortritt besonderer Fall

Iedereen die een hoofdweg of secundaire weg oprijdt vanaf fabrieks-, werf- of garage-uitritten, vanaf veldwegen, fietspaden, parkeerterreinen, benzinestations en dergelijke of via een voetpad, moet voorrang verlenen aan de gebruikers van deze wegen. Als de locatie onduidelijk is, moet het voertuig stoppen.

Alle weggebruikers moeten voorrang verlenen aan voertuigen van brandweer, ambulance en politie, die zich aankondigen met zwaailichten en veranderlijke claxons, ook als het verkeer wordt geregeld door lichtsignalen. Als het absoluut noodzakelijk is de weg onmiddellijk vrij te maken, moeten de bestuurders de nodige voorzorgsmaatregelen nemen en de stoep opgaan.