Regels voor het rijden |
|
13 Gebruik van de lichten Motorvoertuigen moeten tijdens het rijden altijd verlicht zijn. De verlichting moet zo worden gebruikt dat niemand onnodig wordt verblind. Tijdens het rijden, gebruik: a. vanaf het begin van de schemering tot aan het daglicht, in het geval van slechte Indien nodig kunnen de grootlichten worden gebruikt, grootlichten verlichten de weg over een afstand van ten minste 100 m. De grootlichtlampen moeten worden omgeschakeld naar dimlicht: a. tijdig voor het oversteken met een andere weggebruiker of een tegemoetkomende trein langs de weg. Voor langere stops, b.v. voor spoorwegovergangen of lichtseinen, is het mogelijk over te schakelen op de parkeerlichten. Mistlampen De mistlampen en mistachterlichten mogen alleen worden gebruikt wanneer het zicht aanzienlijk wordt belemmerd door mist, rij-sneeuw of hevige regen.
|
Afdruk Verkeerstheorie app Gegevensbescherming Copyright © 2023 Elysion GmbH. Leer gratis verkeerstheorie voor auto, motor, scooter, bromfiets en tractor (categorie B, A, A1, M, F, G). Gratis online CH verkeerstheorie leren. |